Nobelprijswinnaars Economie: Joel Mokyr, Philippe Aghion, Peter Howitt
Eerder deze maand werd de Nobelprijs voor Economie toegekend aan Joel Mokyr, Philippe Aghion en Peter Howitt. De drie staan bekend om hun onderzoek naar de twee meest urgente praktische vragen binnen hun vakgebied: waarom groeien economieën? MoneyWeek schreef er een analyse over.
De Nobelprijs voor Economie gaat gepaard met een geldprijs van ruim 11 miljoen Zweedse kronen, omgerekend ruim 1 miljoen euro. De helft van dit bedrag werd toegekend aan de Amerikaan Joel Mokyr, een historicus die overigens in Nederland is geboren, gespecialiseerd in de industriële revolutie in Groot-Brittannië en de wetenschappelijke en culturele fundamenten daarvan.
De andere helft van de prijs werd gedeeld door Philippe Aghion (London School of Economics) en Peter Howitt (Brown University, VS). Het duo staat bekend om hun Schumpeteriaanse groeimodel dat focust op innovatie en 'creatieve destructie'. De keuze voor deze laureaten herinnert ons eraan dat aanzienlijke en gestage economische groei een relatief recent fenomeen is, slechts een paar eeuwen oud, en dat we deze niet als vanzelfsprekend moeten beschouwen.
Lees ook: De Amerikaanse arbeidsmarkt lijkt bevroren, is er in Nederland ook sprake van The Great Freeze?
Dit jaar heeft het Nobelcomité er dus voor gekozen academici te eren die zich richten op de economische groei die de afgelopen twee eeuwen miljarden mensen uit de armoede heeft getild. Historisch gezien is dit een zeer ongebruikelijke periode, en er zijn geen garanties dat deze groei zal blijven voortduren. „Te veel politieke leiders putten uit ouderwetse ideeën over wat groei veroorzaakt, met weinig effect," stellen de drie duidelijk.
Wat zeggen de Nobelprijswinnaars?
Mokyrs werk als economisch historicus richt zich op de vraag waarom groei überhaupt op gang kwam. In A Culture of Growth, gepubliceerd in 2016, stelt hij dat vanaf de 17e eeuw Europese culturele normen veranderden op een manier die bevorderlijk was voor wetenschappelijke experimenten en ontdekkingen, en voor de commerciële toepassing van die ideeën – vooral in Groot-Brittannië.
In vergelijking met grote en meer monolithische staten en rijken in Azië, hielp de politieke geografie van Europa deze verandering te stimuleren. Academici en vernieuwers die in ongenade vielen, konden elders een veiligere haven zoeken. Overheden waren ook meer bereid om 'creatieve destructie' toe te staan, waarbij oude bedrijven, producten en sectoren verdwijnen en nieuwe groeien.
Creatieve destructie
Aghion en Howitt werden erkend voor hun theorie van duurzame endogene groei door middel van creatieve destructie. De term 'creatieve destructie' werd in de jaren 1940 bedacht door Joseph Schumpeter om het idee te vatten dat economische vooruitgang gepaard gaat met aanzienlijke ontwrichting, veranderingen en verdringing van oudere technologieën en bedrijven.
In 2024 wonnen Daron Acemoglu, Simon Johnson en James Robinson de onderscheiding. Tot op heden hebben slechts drie vrouwen de Nobelprijs voor Economie ontvangen. Daarmee blijft deze categorie, net als die van de Natuurkunde, gedomineerd door mannen.
De onderscheidende bijdrage van Aghion en Howitt, zegt Peter Kienow in een paper voor het Centre for Economic Policy Research, is dat zij 'creatieve destructie hebben getransformeerd van een evocatieve metafoor naar een rigoureus analytisch kader en wiskundig model'.
Het Aghion en Howitt-kader uit 1992 stelde groeitheorie in staat om echte microdata over bedrijfs- en productdynamiek te integreren. Het bouwde een platform voor decennia van daaropvolgend werk over innovatie en groei door henzelf en anderen – leidend tot 'nieuwe inzichten over de sociale versus private opbrengsten van innovatie, de verdelingsimplicaties van innovatie en mogelijke politieke barrières' ervoor.
Lees ook: 'Verslechterd vestigingsklimaat sluipmoordenaar voor welvaart'
Wat kunnen we leren van de Nobelprijswinnaars?
Het Nobelcomité kent de prijs toe in de hoop dat het werk van het trio gaat helpen om de groei te behouden en 'te sturen in de richting van het ondersteunen van de mensheid'. Bij het accepteren van de prijzen waarschuwden de drie winnaars zelf voor beleid dat groei zou kunnen belemmeren, zoals het beperken van immigratie en het opwerpen van handelsbarrières.
Het trio kwam tijdens de uitreiking specifiek met belangrijke lessen voor het Verenigd Koninkrijk. Daniel Susskind adviseert in de Financial Times 'een open handelsnatie' te zijn. Momenteel richt de groeistrategie van het land zich op het fysiek bouwen om stagnatie te bestrijden. Maar de les van Mokyr, Aghion en Howitt is dat 'serieuze groei voortkomt uit een heel andere plek: nieuwe ideeën ontdekken, innovatie ontketenen en technologische vooruitgang stimuleren. Kortom, groei komt voort uit de immateriële wereld, niet de materiële'.
Als het Verenigd Koninkrijk sinds de financiële crisis van 2008 in hetzelfde tempo was gegroeid als de Verenigde Staten, zouden Britten nu elk 8.000 pond rijker zijn (in termen van jaarlijkse per capita bbp). Dat is een enorme kloof in korte tijd, en deze is veroorzaakt doordat zowel het Verenigd Koninkrijk als Europa breder achterblijven in technologieën die de productiviteit verhogen.
Het Verenigd Koninkrijk 'moet zich richten op het hervormen van intellectuele eigendomsrechten met dezelfde intensiteit als hervormingen in ruimtelijke ordening', zegt Susskind – wat betekent: het confronteren van de machtige creatieve industrieën die hervormingen van het gebruik en hergebruik van nieuwe ideeën in de samenleving proberen te verstikken. Het moet ook onderzoek en ontwikkeling serieuzer nemen; de uitgaven daarvoor liggen onder het gemiddelde van de OESO-club van rijke landen. Ook moet het veel meer doen om getalenteerde buitenlanders aan te trekken."
Ontvang elke week het beste van BusinessWise in je mailbox. Schrijf je hier nu gratis in: