Eerst hoefde ze alleen sollicitatiekandidaten te werven, later moest ze ook contracten opstellen en loonbetalingen doen. Nicolle Abeling (33) kreeg op haar werk bij een uitzendbureau steeds meer taken erbij . Tot het haar te veel werd, rond carnaval, nu twee jaar geleden. „Soms was ik 's avonds om 9 uur nog bezig. Toen ik vakantie nam, crashte ik." Een burn-out, constateerde de bedrijfsarts. Tot overmaat van ramp overleed een maand later een dierbare tante, en later ook nog haar moeder, wat tot depressieve klachten leidde.
Ondertussen moest Abeling telkens opnieuw haar verhaal doen, vertelt ze: eerst bij meerdere bedrijfsartsen, daarna bij de re-integratiespecialist. „Na een jaar ben ik zelf naar de huisarts gegaan en die heeft me naar de ggz verwezen. Daar zeiden ze: je krijgt eerst therapie voor je rouw en depressie.' Die slaat langzaam aan. Abeling is bij haar werkgever vertrokken met een vaststellingsovereenkomst, voor 80 procent afgekeurd en leeft van een WIA-uitkering."
Tussen 2015 en 2023 is het percentage burn-outklachten onder werkenden toegenomen van 13 naar 19 procent, volgens een recente analyse van TNO. In 2023 kostten mensen die vanwege hun werk ziek thuiszaten werkgevers 8,3 miljard euro aan doorbetaald loon. Psychische klachten, die vaak langer aanhouden dan lichamelijke, waren goed voor ruim de helft van dat bedrag.
Veel van dat verzuim en psychisch leed kan verminderd of tenminste verkort worden als we stoppen met burn-out als diagnose, is de overtuiging van psychiater Christiaan Vinkers, hoogleraar stress en veerkracht bij het Amsterdam UMC. „Burn-out is een wetenschappelijk slecht onderbouwde diagnose, waar een hele behandelmarkt los van de psychiatrie omheen is ontstaan."
Dat zit effectieve behandelingen onnodig in de weg, zegt hij. Dat terwijl burn-outklachten sterk overlappen met die van wetenschappelijk beter onderbouwde aandoeningen zoals depressie en angststoornissen. „Soms krijg ik mensen doorverwezen die al een jaar met een burn-out thuis op de bank zitten. Dan denk ik: had ze nou maar eerder doorgestuurd."
De tijd is rijp voor een discussie hierover, zegt Vinkers aan de telefoon. Zweden heeft namelijk besloten te gaan stoppen met een vergelijkbare term ('utmattningssyndrom'), omdat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het niet meer accepteert dat landen eigen ziektediagnoses gebruiken. Een mooi moment voor Nederland om het Zweedse voorbeeld te volgen, aldus de psychiater.
Burn-out niet beschreven in de DSM
Een goed idee? Bedrijfsartsen en huisartsen vinden desgevraagd van niet. „Burn-outklachten passen slecht bij de aandoeningen uit de DSM," zegt hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie Wilmar Schaufeli (Universiteit Utrecht), die net met emeritaat is. De DSM is het wereldwijd gebruikte diagnostische handboek in de psychiatrie. Om deze groep patiënten toch goed te kunnen helpen, stelde de beroepsvereniging van bedrijfsartsen rond 2000 een richtlijn op, met een duidelijke lijst van symptomen en behandelopties.
„Mensen hebben bijvoorbeeld concentratieproblemen en slaapstoornissen door de werkstress," licht Frederieke Schaafsma toe. Schaafsma is bedrijfsarts en bijzonder hoogleraar arbeids- en bedrijfsgeneeskunde bij het Amsterdam UMC. Duurt die 'mentale uitputting' korter dan zes maanden, dan is sprake van overspannenheid of surmenage. Duurt deze langer, dan heet het burn-out. Huisartsen kennen een eigen, afgeleide variant van deze richtlijn. Bedrijfs- en huisartsen kunnen hiermee goed uit de voeten, aldus Schaafsma.
De diagnose is vooral voor patiënten erg belangrijk, als een vorm van erkenning
Richard Starmans
Dat beaamt de Haagse huisarts Richard Starmans, die in 2018 meeschreef aan de burn-outrichtlijn voor huisartsen. „De diagnose is vooral voor patiënten erg belangrijk, als een vorm van erkenning." De richtlijn geeft duidelijke handvatten voor diagnose en aanpak, vindt hij. Welke factoren spelen op het werk en thuis, hoe gaat de patiënt om met stress? „En voor elk van die aspecten zijn interventies gedefinieerd." Die lopen uiteen van sporten en op tijd naar bed gaan tot beter leren omgaan met negatieve gedachten.
Die behandelingen werken ook. Althans, het gros van de mensen die binnenkomen met burn-outsymptomen is binnen het half jaar weer klachtenvrij. Starmans: „Dat kan door de interventie komen of door natuurlijk verloop, dat is lastig te zeggen." Het is een misverstand dat er miljoenen mensen met burn-outs zijn, benadrukt Schaufeli, een beeld dat nog weleens in de media heerst. „Dat gaat om losse symptomen, relatief milde klachten waarbij mensen nog wel gewoon aan het werk zijn. Op basis van schattingen door TNO komen we op ongeveer zesduizend mensen met een echte burn-out. Dat valt reuze mee."
Verschil burn-out en depressie
Het is geen toeval dat Nederland en Zweden met hun burn-outterminologie een uitzonderingspositie innemen, zegt de emeritus hoogleraar. „Dit soort verzorgingsstaten worden van oudsher als gidslanden gezien als het gaat om arbeidsgeneeskunde."
Dat psychiaters een grote overlap zien met 'officiële' aandoeningen uit de DSM, is evenmin verrassend, zeggen de geraadpleegde deskundigen. Psychiaters behandelen vooral de mensen die langer uitgevallen zijn, en bij die groep wordt het onderscheid tussen burn-out en depressie steeds diffuser omdat hun (sociale) leven langzaam ook verandert.
Maar de aanloop van de problematiek is juist heel anders, benadrukt Schaufeli, vanwege de overbelasting op het werk. „Depressieve mensen ervaren bovendien een grijze sluier over heel hun leven, hebben vaak gewichtsveranderingen of zelfs suïcidale neigingen. Mensen met een burn-out kunnen vaak nog lachen om een komische film." Schaf je het label burn-out af, dan zullen er mensen buiten de boot vallen, vreest de emeritus-hoogleraar. Vinkers ziet dat anders. Ook in de beginfase zie je geen onderscheid tussen de aandoeningen, stelt hij.
De discussie burn-out-of-depressie lijkt vooral een reflectie van de verschillen in mensbeeld tussen vakgebieden. Schaufeli: „Burn-out komt uit de psychologie: die ziet normale mensen die uitvallen door een abnormale situatie of gebeurtenis, bijvoorbeeld op het werk." Of door de maatschappij die steeds hogere eisen stelt, vult Starmans aan. „Psychiaters nemen persoonlijkheidsproblematiek of depressie als vertrekpunt. Maar daarmee kun je klachten ook onnodig psychiatriseren."
Klachten zijn reëel
De Haagse huisarts geeft Vinkers gelijk dat de wetenschappelijke onderbouwing van burn-outbehandelingen ontbreekt. „We maken veel gebruik van ervaringskennis." En in het geval van diagnostiek, zegt Schaafsma, wordt vooral geleund op vragenlijsten. Daarvan circuleren echter verschillende internationale en zelfs nationale versies.
Ook zitten de symptomen op een continue schaal. Consensus over een afkappunt 'burn-out' of 'geen burn-out' ontbreekt (wat internationale vergelijkingen bemoeilijkt), evenals betrouwbaar onderzoek naar het effect van behandelingen. Psychiaters gebruiken naast vragenlijsten ook zogeheten diagnostische interviews, wat tot beter afgebakende diagnoses leidt.
Schaafsma: „Maar dat betekent allemaal niet dat de burn-out niet bestaat. De klachten van mensen zijn reëel, dus daar moet je iets mee." Schaufeli vult aan: „Talloze wetenschappers doen er ook serieus onderzoek naar." Wel praten ze soms wat langs elkaar heen, en dat zou beter moeten, vindt ook hij.
Lees ook: Verzuim kostte in 2024 een miljard meer dan jaar ervoor: waren we ziek of 'ziek'?
Onoverzichtelijke burn-out zorg
Hoe complex deze academische discussie ook moge zijn, toch is ze eigenlijk niet zo interessant voor de praktijk, stellen de meeste deskundigen. Veel urgentere problemen zijn de onoverzichtelijkheid van de burn-outzorg en het gebrek aan effectieve samenwerking tussen hulpverleners. Bedrijfsgeneeskundehoogleraar Schaafsma: „Daardoor heeft nu niet iedereen die uitvalt op het werk toegang tot dezelfde zorg."
„De voornaamste oorzaak hiervan is de scheiding tussen de arbowereld en de reguliere zorg die in de loop der jaren is ontstaan," legt ze uit. Kloppen mensen aan bij een bedrijfsarts, dan volgt veelal een burn-outtraject. Soms vergoedt het werk dan een behandeling bij een psychologenbureau waarmee de arbodienst afspraken heeft. Maar dat hangt in de praktijk volledig af van de bereidheid van de werkgever of diens verzuimverzekeraar. „Daar zit een willekeur in die ongewenst is."
Meldt een patiënt zich daarentegen bij de huisarts, dan behandelt die of een praktijkondersteuner de klachten, volgens de huisartsenrichtlijn. Bij ernstige klachten verwijst de huisarts door naar de ggz, met haar eigen DSM-classificaties. Daar zijn lange wachtlijsten, waardoor mensen vaak later geholpen worden dan via de bedrijfsartsroute.
Om die ggz-zorg vergoed te krijgen door de zorgverzekeraar volstaat 'burn-out' bovendien niet; er is een DSM-diagnose vereist. Starmans: „We noemen het dan vaak maar een 'vermoeden van depressie'." Door al die loketten voelen mensen als Abeling zich van het kastje naar de muur gestuurd en niet adequaat geholpen.
Psychische aandoeningen overlappen
Hoe nu verder? „We moeten vooral af van het hokjesdenken," zegt psycholoog Arianne van Reedt Dortland. Zij promoveerde op onderzoek naar angst en depressie en behandelt als vrijgevestigd psychotherapeut geregeld mensen met burn-out. „Veel psychische aandoeningen overlappen nu eenmaal. Je moet naar het hele plaatje kijken, dus zowel naar de persoon als de omstandigheden en een behandeling op maat geven."
Daarover zijn alle deskundigen het eens. Een gezamenlijke richtlijn of in elk geval afstemming zou daarbij helpen. Alle professionals die betrokken zijn bij mensen die vanwege psychische klachten langdurig uitvallen op het werk zouden daartoe de koppen bij elkaar moeten steken. Psychiaters, huisartsen en bedrijfsartsen, maar ook psychologen en praktijkondersteuners ggz van huisartsenpraktijken.
Ook Vinkers vindt dit belangrijker dan het definitiedebat over burn-out. „We moeten terug naar de tekentafel en de schotten tussen disciplines afbreken. Wat houdt deze stressproblematiek nu precies in en hoe voorkomen we dat mensen onnodig thuiszitten?" Zelf is hij bezig met een voorzet, via een onderzoek gefinancierd door de Nationale Wetenschapsagenda, Destress.
„Samen met bedrijfsartsen, arbodiensten, psychiaters, sociologen en stressdeskundigen kijken we hoe je stress in een vroeg stadium kunt herkennen," zegt Vinkers. „En hoe voorkom je vervolgens met zijn allen dat een kantelpunt bereikt wordt dat stress iemand te veel wordt?" Idealiter, zo schetst hij, zou iemand met klachten even kort bij een aantal hulpverleners langsgaan – bedrijfsarts, huisarts, GGZ-professional – die dan vervolgens met een gezamenlijk advies komen.
Zulke veranderingen vergen een lange adem in Nederland-bureaucratieland. Om ze echt te realiseren, stipt Schaafsma aan, is het ook belangrijk dat de betrokken ministeries – Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid (VWS) – veel meer gaan samenwerken bij beroepsziekten. Wat dat betreft is er hoop, stelt Vinkers. Werkstress en instroom in de ggz zijn thema's die sterk leven bij de overheid. „Ik hoop dat we over vijf jaar een stuk verder zijn." Schaufeli is minder optimistisch: „We zijn dan wel een gidsland, maar weten niet goed in welke richting we gidsen."
Bron: De Volkskrant