Onder meer het stikstofspook, netcongestie en twee jaar politieke onrust hebben de economie op z'n zachtst gezegd geen goed gedaan, valt te concluderen uit het rapport van Peter Wennink, oud-topman van ASML. Wennink heeft een routekaart uitgestippeld en rekent erop dat de politiek leiderschap toont en binnen honderd dagen een plan heeft om de welvaart van Nederland te stimuleren.
Meer over het rapport-Wennink:
Rapport-Wennink: 'Moeilijke keuzes nodig om welvaart te behouden'
Ook Henk Volberda, hoogleraar Strategie en Innovatie aan de Universiteit van Amsterdam, vindt het de hoogste tijd. „Het is twee voor twaalf. De politiek heeft de afgelopen jaren geen keuzes gemaakt. Het rapport zegt eigenlijk: jullie hebben het helemaal verkeerd gedaan." Hij is tevreden met het rapport dat in raptempo is geschreven. „In drie maanden is er een goed rapport neergelegd door Wennink en het team. Het is goed dat dit er ligt, de politiek moet er nu mee aan de slag. De timing is wat dat betreft perfect."
Als we niet oppassen en geen knopen doorhakken zitten we straks met een oppervlaktewatercrisis en energiecrisis
Henk Volberda Hoogleraar Strategie & Innovatie Universiteit van Amsterdam
Volberda doelt met timing op de formatiegesprekken die op het moment plaatsvinden. Hij hoopt dat de politieke impasse plaats maakt voor doorbraken. „We zitten nog steeds in een stikstofcrisis, maar als we niet oppassen en de politiek geen knopen doorhakt dan zitten we straks onder meer ook nog met een oppervlaktewatercrisis en een energiecrisis."
Lees ook: Nieuwe richtlijn ACM overvol stroomnet: voorrang voor OV en telecom, niet voor transport
Welvaartsgroei naar 1,5 procent
Wennink adviseert in zijn rapport om te focussen op de meest productieve en strategische sectoren zoals kunstmatige intelligentie, veiligheid, biotechnologie en klimaat. In totaal moet er tussen de 151 miljard en 187 miljard euro extra te investeren tot 2035 om de welvaartsgroei naar 1,5 procent te krijgen. Uit ramingen van het CBS blijkt nu dat als we niets doen we jaarlijks maar 0,9 procent welvaartsgroei hebben, wat te weinig is om de zorg of defensie te bekostigen.
„Het is verstandig om te focussen op deze vier hele brede domeinen. Wennink doet 51 investeringsvoorstellen die goed zijn, maar daar zit wel een kanttekening bij: veel van dat geld moet van private partijen komen. Ik vraag mij af of de private sector bereid is die investeringen te willen doen."
'R&D-investeringen zijn veel te laag'
„Bedrijven richten zich met name op het volgende kwartaal en te weinig op de lange termijn. Dat zie je terug in bijvoorbeeld de investeringen in R&D. Nederland investeert 2,3 procent in R&D waarbij ongeveer 1,3 procent geïnvesteerd wordt door het bedrijfsleven. Dat is gewoon echt veel te laag. Het bedrijfsleven mag zichzelf daar wel op aankijken. ASML, NXP en Philips zijn de uitzondering, maar als je die eraf haalt dan is een gemiddeld Nederlands bedrijf niet erg R&D-intensief. Wennink legt dat bloot in zijn rapport."
Bedrijven willen wel investeren in R&D, maar doen dat pas als ze weten dat er rendement kan worden behaald
Henk Volberda Hoogleraar Strategie & Innovatie Universiteit van Amsterdam
Volberda stelt dat uiteindelijk de politiek eindverantwoordelijk is om bedrijven te motiveren te investeren. „Die randvoorwaarden (stikstof, netcongestie, regeldruk, red.) staan eigenlijk synoniem voor het vestigingsklimaat. En bedrijven willen wel investeren, maar doen dat pas als ze weten dat er rendement kan worden behaald." Hij onderstreept daarom het belang van het versnellen van de vergunningsverleningen en een oplossing vinden voor het stikstofprobleem en de netcongestie. „Dat moet zo snel mogelijk worden opgelost."
Als hoogleraar onderstreept hij ook het belang van het behoud van internationale studenten die 'STEM-functies' kunnen invullen. „Dat is na het oplossen van de stikstofproblematiek en de netcongestie het belangrijkste."
STEM-functies zijn functies in wetenschap (Science), technologie (Technology), ingenieurs (Engineering) en wiskunde (Mathematics). STEM staat voor: Science, Technology, Engineering en Mathematics.
Behoud van chemische sector en sterke clusters
Wennink pleit in het rapport ook voor het behoud van de chemische sector en de basisindustrie. Het zijn twee sectoren die relatief veel stikstof uitstoten, maar volgens hem van strategisch belang zijn. Volberda deelt die mening: „Deze sectoren zijn hard nodig. Ze hebben een hoge toegevoegde waarde en zorgen voor banen. Daarnaast zijn ze betrouwbaar en spelen een belangrijke rol in het opbouwen van de economische infrastructuur."
Naast chemie en industrie is het behouden en uitbreiden van 'de clusters' belangrijk voor het vestigingsklimaat van Nederland. „Wennink schrijft terecht dat we de economische infrastructuur in de clusters moeten versterken. Denk aan Schiphol, de haven van Rotterdam, Brainport Eindhoven, biotech in Wageningen en life sciences in Leiden. Dat zijn echt clusters die meer bedrijven aantrekken en waar geïnvesteerd wordt in innovatie."
Lees ook: Estland heeft laten zien hoe overheid en startups succesvol samenwerken: waar blijft Nederland?
Wennink: stel een regeringscommissaris aan
Om de aanbevelingen uit het rapport goed uit te werken schrijft Wennink dat er een regeringscommissaris moet worden aangesteld. Volberda sluit zich ook daar bij aan. „Deze man of vrouw moet de Nationale Investeringsbank overzien, het Nationaal Agentschap voor Baanbrekende en Innovatieve bedrijven en het Groeifonds in ere herstellen. Dit doet mij denken aan het innovatieplatform, wat niet goed werd geïmplementeerd. Dit gaat zeker een uitdaging worden". Overigens zegt hij open te staan voor deze functie, maar ziet hij het juist Peter Wennink zelf doen.
Druk op de formatie
Dit weekend gaan D66, CDA en VVD verder met de formatie. Wennink geeft in zijn rapport de politiek honderd dagen, maar of dat haalbaar is, betwijfelt Volberda. „Honderd dagen? Tellen we vanaf vandaag of vanaf het moment van aantreden? De timing is wel erg goed. Dit rapport kunnen ze gebruiken als leidraad voor de onderhandelingen."
'Niet alleen reguleren, maar ook implementeren'
Verschillende critici vinden dat het rapport van Wennink te veel de focus legt op Nederland en dat er een Europese aanpak moet komen om mee te doen met Amerika en China. „Die typologie klopt ergens wel: Amerika innoveert, China kopieert en Europa reguleert. We moeten niet alleen reguleren, maar ook implementeren. Nederland kan daar een voorloper in worden en laten zien dat wederzijdse afhankelijkheid mogelijk is. Dat hebben de afgelopen jaren niet gedaan, vandaar het Draghi-rapport. België, Duitsland en Frankrijk doen het allemaal beter in R&D investeringen. Het is belangrijk dat we het Europees aanpakken, maar Nederland mag best voorop lopen. Als je die economische groei van 1,5 tot 2 procent wil bereiken dan zou je minder moeten consumeren en meer moeten investeren."