De coronacrisis, de klimaatcrisis, voedselverspilling, de energietransitie, mensen met torenhoge schulden – geen onderwerp zo complex of beladen of Barbara Baarsma praat erover mee. Er zijn veel mensen die haar daarom op handen dragen, maar er zijn er ook bij wie haar status als 'economisch orakel' danig op de zenuwen werkt. De veelgevraagde econome verdween uit de publiciteit na het debacle rond Herstel NL, het initiatief om Nederland uit de coronalockdown te krijgen.
Bekijk hieronder een fragment uit een aflevering van Op1 van vorig jaar waarin Baarsma aan het woord komt over de invloed van de coronamaatregelen op jongeren. Tekst loopt door onder de video.
Delete, delete, delete
Ze is eraan gewend dat haar mailbox af en aan volstroomt met haatmail, met seksistische opmerkingen, met beledigingen, zegt ze op AD.nl. 'Weet je wat ik dan doe?' Ze drukt op een denkbeeldige knop. 'Delete, delete, delete. Ik heb een olifantenhuid gekweekt en weet dat ik met de beste intenties bij die programma's zit, oprecht om dingen duidelijk te maken, mijn wetenschappelijke inzichten te delen met een breed publiek. Laat ik het netjes zeggen: sommige mannen van sommige generaties hebben er moeite mee als een vrouw zich stevig en onafhankelijk opstelt en een opinie heeft die ze onderbouwt en kan verwoorden.'
Actiegroep Herstel NL
Maar begin dit jaar waren de aantijgingen van een andere orde. Nadat Barbara Baarsma half februari plannen van de actiegroep Herstel NL op tv toelichtte, viel het halve land over haar heen. De artsen, economen en andere wetenschappers in dat collectief presenteerden een plan om de coronalockdown op te heffen, terwijl kwetsbaren tegelijkertijd beter beschermd moesten blijven tegen corona, onder meer door aparte zones in te stellen. Niet realistisch en onethisch, luidde de kritiek. Tegenstanders riepen dat Herstel NL oude en zieke mensen in kampen wilde opsluiten zodat jonge mensen weer konden feestvieren. 'Ik had rekening gehouden met kritiek,' zegt ze terugkijkend, 'maar niet in deze mate en niet zo op de persoon. Er kwamen zoveel enge reacties, doodsbedreigingen zelfs. Dat heeft mij echt geraakt.'\
Ik heb de luwte opgezocht vanwege die vaak heel persoonlijke doodsbedreigingen.
Kort na de lancering van de publiekscampagne stapte ze onverwacht uit Herstel NL, waarna werd gespeculeerd over ruzie in de tent. Radiostilte volgde, op de tv liet ze zich niet meer zien. Waarom niet? 'Ik heb de luwte opgezocht vanwege die vaak heel persoonlijke doodsbedreigingen. Ik dacht: heb ik dit er nog voor over? Nee. Ik had er gewoon geen zin in. Ik koos ervoor om niet te reageren op de vraag waarom ik vertrok. Men is alleen maar tevreden als ik zeg dat er ruzie is binnen Herstel NL. Maar er was geen ruzie. Ik dacht: ik sta altijd 10-0 achter, welk gesprek ik ook voer. Het enige wat ik kan doen is verdedigen, verdedigen, verdedigen. Maar het is niet zo dat ik niet meer wil deelnemen aan het debat. Dat wil ik wel, ook in de media, als dat helpt. Ik krijg brieven, vooral van vrouwen, die vragen of ik alsjeblieft weer van me wil laten horen. "Fijn dat er ook zo'n geluid was," schrijven ze dan.'
Barbara Elisabeth Baarsma
Barbara Baarsma werd geboren in Leiden op 19 november 1969. Ze studeerde economie aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze in 2000 promoveerde. Ze is er nu hoogleraar toegepaste economie en ze was tussen 2008 en 2016 directeur van adviesbureau SEO Economisch Onderzoek. Sinds 2012 is ze kroonlid van de SER. Begon in 2016 bij de Rabobank; op 1 maart als directeur van de Rabo Carbon Bank. Baarsma publiceert regelmatig opiniestukken en schreef vorig voorjaar Het voedselparadijs, over kringlooplandbouw. Ze is getrouwd en heeft twee zoons.
Maar waarom besloot u om uit Herstel NL te stappen?
'Er zijn dingen ongelukkig samengelopen. Ik streefde – als wetenschapper – al vanaf het begin van de pandemie naar een open dialoog over de corona-aanpak. Ik vond dat het kabinet ook moest kijken naar alternatieven, dat er meer belangen meegewogen moesten worden. Ik sloot mij in november aan bij Herstel NL omdat ik die dialoog niet in mijn eentje voor elkaar kreeg. Begin februari merkte ik dat die ruimte in het publieke debat wel ontstond. Achteraf had ik er misschien beter toen al uit kunnen stappen. Wat meespeelde: er zaten elementen in Herstel NL waar ik me niet bij thuis voelde, vooral de snelheid waarmee ze alles per 1 maart rücksichtslos open wilden gooien. Dat kon gewoon niet.'
KIJK OOK onze videoserie Het Glazen Plafond. Anne-Marie Fokkens onderzoekt de carrièrekansen van vrouwen. Zijn de kansen op de werkvloer voor mannen en vrouwen werkelijk zo ongelijk en stuiten vrouwen op een onzichtbare barrière?
Er gingen geruchten dat vanuit politiek Den Haag druk was uitgeoefend op de initiatiefnemers om te stoppen.
'Dat bericht was voor mij de druppel. Want dat was gewoon níet waar. Er werd gedaan alsof er een Haags complot tegen ons was, dat politici ons dwarsboomden. Dat ervoer ik echt niet zo. Ik wilde geen onderdeel van die speculaties zijn.'
U bent flink onder vuur komen te liggen. Heeft u spijt van uw deelname?
'Nee. Spijt niet. Ik sta nog steeds achter beleid waarbij je naar risico's kijkt die verschillende groepen lopen en maatregelen daar op toesnijdt. Ik heb wel gemerkt: er is geen vrije discussie, je wordt in een kamp geduwd. Het coronabeleid heeft tot ónwaarschijnlijke polarisatie geleid. Dat snijdt zelfs dwars door families heen. Of je volgt de lijn-Rutte, of je bent een viruswappie, of je bent onethisch en moreel verwerpelijk, zoals ik kennelijk. Dat raakte me. Ik stelde die vragen als econoom, maar als persoon vind ik het afschuwelijk om te zien dat de reguliere zorg in het gedrang is gekomen. Dat kankerpatiënten niet de behandeling krijgen die ze nodig hebben. Dat kinderen niet naar school konden. Dat het geestelijk welzijn van studenten onder druk staat. Zaken die geen rol leken te spelen in de politieke afwegingen. Dat vond ik zo onrechtvaardig.'
U heeft de vraag opgeworpen of ziekenhuizen wel altijd voorrang moeten geven aan coronapatiënten. Daar maakt u zich natuurlijk niet populair mee.
'Op zich is die rule of rescue – alles doen om nu levens te redden – heel menselijk, dat kun je artsen niet kwalijk nemen. Het besluit daarover ligt ook niet bij hen, maar bij de politiek. Maar waarom hebben we eerst met z'n allen afgesproken dat we in de zorg 80.000 euro mogen uitgeven per gewonnen levensjaar, en waarom geven we nu meer dan het tienvoudige uit? Zonder dat in de politiek daarover een medisch-ethische discussie is gevoerd.'
Ik voel me niet monddood gemaakt
Omdat niemand tegen een coronapatiënt wil zeggen: gaat u maar weer naar huis.
'Dat is wel wat we nu tegen die kankerpatiënten zeggen: kom over drie maanden maar terug. Ik zag dat van heel nabij gebeuren. Misschien zijn zij over twee jaar dood. We hebben berekeningen gemaakt, gewoon met RIVM-cijfers. Dan zie je dat we veel meer gezonde levensjaren op het spel hebben gezet, dan we er hebben gewonnen. We hadden de coronazorg misschien beter kunnen concentreren in een deel van de ziekenhuizen, en de rest beschikbaar houden voor reguliere zorg. Maar op zo'n manier denken was niet aan de orde, dat mocht niet. Dan kwam de gedachtenpolitie. Mijn rol is feiten aandragen, maar de politiek heeft het zo geframed dat het onbehoorlijk is om erover te praten.'
Uw reputatie heeft wel een knauw gekregen.
Denkt na. Peinzend: 'Eerlijk gezegd weet ik dat niet. En als het zo is, is het mijn eigen verantwoordelijkheid. Het zal best zo zijn dat deze kwestie effect heeft gehad op de mening van sommige mensen. Maar één: ik ben daar niet dagelijks mee bezig en twee: stel dat het zo is, dan gaat dat me er niet van weerhouden me uit te spreken. Het stuurt me niet in mijn gedrag. Wat me stuurt, is dat ik écht graag een bijdrage lever aan de vraag hoe we deze crisis het best te lijf kunnen. Dat is gebleven. Ik voel me niet monddood gemaakt.'
'Koolstofbank'
Barbara Baarsma doet haar verhaal thuis, in een bovenwoning in Amsterdam-Zuid, op blote voeten onder een krijtstreeppak. Sinds 1 maart is haar huis ook haar kantoor, want op die datum verruilde ze haar baan als directeur van Rabo Amsterdam voor een ambitieuze klus bij dezelfde bank, de oprichting van de zogenoemde Carbon Bank. Hele dagen brengt ze videocallend door achter haar bureau, ze overlegt met de halve wereld, van Australië tot Brazilië en Canada, vanuit haar werkkamer met uitzicht op Amsterdamse binnentuinen. De 'koolstofbank' is een nieuw initiatief, waarbij boeren CO2-rechten die zij verdienen met het verduurzamen van de bodem en de aanplant van bomen, kunnen verkopen aan bedrijven die veel kooldioxide uitstoten en hun voetafdruk willen verminderen.
'Dit is ingewikkeld, echt ingewikkeld'
De coronacrisis mag misschien complexe kost zijn voor een econoom, haar nieuwe functie doet daar weinig voor onder. 'Alle aspecten van mijn hersencapaciteiten worden aangesproken, want dit is ingewikkeld, echt ingewikkeld,' zegt Barbara Baarsma verlekkerd, 'ik hou ervan ze te laten kraken.' Niet alleen het technische verhaal, ze moet ook partners zoeken, relaties opbouwen, het proces opschaalbaar maken. 'De eerste weken liep mijn hoofd over. Zalig! Een totale staat van verwarring. Langzaamaan begint er lijn in te komen, er komt iets van orde.'
Als econoom heb ik geleerd hoe je met kennis een bijdrage kúnt leveren
Win-win-win
Ze voelt intuïtief dat het project klopt, en bij haar past, zegt ze. 'Ik wil meedenken over de energietransitie en het klimaatprobleem. Hoe kan ik als wetenschapper, hoe kan ik als bankier, hoe kan ik met alle nevenfuncties die ik heb, een bijdrage leveren aan die ingewikkelde transitie? Je verduurzaamt de landbouw, je geeft boeren betere kansen en je reduceert CO2-emissies. Niemand verliest. Het is win-win-win.' Om duidelijkheid te scheppen in dit soort ingewikkelde processen, zegt ze, gaat ze graag hardlopen. Dan dropt haar echtgenoot haar ergens in de ommelanden van Amsterdam en rent ze terug naar huis. 'Omdat ik nu geen reistijd heb, heb ik meer tijd over, dus ook meer tijd om na te denken. Ik wandel iedere dag of ik ren, om het hoofd leeg te lopen en te ordenen.'
U wilt altijd dingen oplossen.
'Ik zet graag mijn denkkracht in om een bijdrage te leveren aan meer geluk voor iedereen, een betere wereld. Dat zijn grote woorden, ik weet het, maar zo voel ik het. Als econoom heb ik geleerd hoe je met kennis een bijdrage kúnt leveren. Hoe je verbanden legt, structuren ziet.'
Tekst loopt door onder de foto.
Waar komt die drive toch vandaan?
Peinzend: 'Ik weet het niet precies. Wat er in mij opkomt... ik had een heel lieve grootvader en hij voelde zich ontzettend verantwoordelijk voor de mensen van wie hij hield, van de mensen om hem heen. Dat gevoel herken ik, alleen speelt het bij mij op een grotere schaal. Ik voelde verwantschap met hem. Hij was ingenieur, hij heeft in Zürich gestudeerd, en toen in Delft, net als ik. We zijn de enige bèta's in de familie. Toen hij 70 werd heb ik een boek voor hem geschreven, ik was 10. Een boek met allerlei adviezen, over hoe hij goed oud kon worden.'
Voordat u overstapte op economie, studeerde u in Delft een jaar industrieel ontwerpen. Was uw ambitie toen ook de wereld beter te laten functioneren?
'Dat speelde toen minder. Ik wilde niet per se concrete dingen ontwerpen, een kopje of een fles of een telefoon, maar iets abstracts, dat vond ik leuk.'
Iets abstracts.
'Een reguleringsschema, of een veilingmechanisme, dat wilde ik al maken toen ik jong was. Maar toen ik industrieel ontwerpen studeerde, vond ik dat veel te concreet. Ik moest dingen tekenen en kleien en dat is niets voor mij.'
Ik hou erg van de getallen 4 en 24, even getallen
Welk kind wil er een veilingmechanisme ontwerpen?
'Nou, ik ging met mijn grootvader een keer naar een veiling en toen dacht ik: goh, dit is leuk, hoe bepaal je nu wat de beste prijs is. Ik betrapte de veilingmeester op een rekenfoutje en ik weet nog dat ik op tafel ging staan, en zei: het klopt niet. Ik was 6, of 7. Ik kreeg als beloning van mijn grootvader een taartje. Hij vond dat fantastisch. Hij woonde in Zwitserland, en als ik naar mijn grootouders toe ging, nam ik altijd Conimex- producten mee, die kon je daar niet krijgen. Hij betaalde mij dan in Zwitserse frank, terwijl ik ze in guldens had gekocht. Als ik het wisselkoersverschil goed had berekend, mocht ik het verschil houden. Hij zette dat in mij aan.'
U bent dol op cijfers.
'Absoluut. Bèta zijn is een manier van denken met cijfers, comfort hebben met data, met informatie omgaan. Ik zet dat middel in om betere besluiten te nemen, bovenop mijn gevoelsmatige kompas, mijn intuïtie. Cijfers kloppen altijd. Voor mij hebben ze ook kleuren. Ik kan het niet onder woorden brengen… Er zit een boeket omheen, kleurtinten. (Lacht verontschuldigend.) Abstract, maar mooi. Ik hou erg van de getallen 4 en 24. Even getallen. Ik heb een hekel aan oneven, die zijn grijzig, bruinig. 2021 is ook niet mijn jaar.'
Voelde u zich vroeger een buitenbeentje als bètameisje?
'Nee, nooit, want ik ben opgevoed met: aan groepsdenken doen we hier niet. Je denkt voor jezelf en je maakt je eigen afwegingen. Mijn moeder was humanistisch raadsvrouw, mijn vader arts. We hadden thuis gesprekken over de vraag: waarom vind je iets? Wat wil je? Dat zaadje is geplant en daarmee ben ik aan de slag gegaan. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik nog jong was, dan word je op jezelf teruggeworpen. Wat ook een grote invloed had, was dat mijn grootvader uit Zwitserland en een oom uit het leven zijn gestapt toen ik tiener was. Dat heeft me enorm geraakt en zette me natuurlijk aan het denken. Waarom doet iemand zoiets? Dat maakt dat je sneller weet wie je wilt zijn en waar je voor staat. Dat kompas is vrij vroeg gevormd.'
U groeide op Goeree-Overflakkee op, in een gereformeerde omgeving.
'Ja, maar we waren niet gelovig, ik zat op de openbare school. Toen ik een jaar of 16 was, verhuisde mijn leven al deels naar Amsterdam. Ik was op zoek naar geestverwanten, naar een bredere groep waar je je kon laven aan ideeën, aan input. Op het eiland waren weinig culturele instellingen. Er was heel veel wel hè, begrijp me niet verkeerd, ik heb natuur mogen ervaren, er waren líeve mensen, maar tegelijkertijd was er ook veel niet. Dat miste ik.'
Was ik een keer bij De Wereld Draait Door en dan kwam ik vol adrenaline thuis en zegt er een: ‘Hé mam, de boter is op’
Waar ging u dan naartoe in Amsterdam?
Blije uitroep: 'Naar mijn geliefde! Ik leerde hem kennen toen ik 16 was, op weg naar een skikamp in Saalbach. Het was vrij snel duidelijk: dit is de man met wie ik oud wil worden. Dat voelde ik heel intuïtief! Dat soort dingen ga ik niet beredeneren, dat kwam zo boven. We zijn nog steeds samen, da's heel bijzonder tegenwoordig, hè. Wij geven elkaar ruimte en halen goede dingen in elkaar boven. Dat is rijkdom. We hebben het zo goed met elkaar. Dat gun ik iedereen.'
Hoe kijkt hij naar u als u op tv bent?
'Zeer, zeer, zeer kritisch. Mijn zoons ook. Zo van: kom op mam, dat had je best anders kunnen formuleren, hoezo zeg je dat nu weer? Ze houden me ook met beide benen op de grond. Was ik een keer bij De Wereld Draait Door en dan kwam ik vol adrenaline thuis en zegt er een: 'Hé mam, de boter is op'. Dat is ook belangrijk.'
Denkt na: 'Kritisch is misschien niet het goede woord. Het is liefdevol waarnemen. Het is goed dat die heren mij voortdurend challengen. De een studeert economie, de ander politicologie, en mijn geliefde is van huis uit ook politicoloog, dus thuis hebben we vaak pittige discussies. Ze zijn niet altijd even meegaand, en tegenspraak is prima.'
Had u, gezien al uw ambities en plannen, niet liever twaalf levens gehad?
'O ja. Ik was ook heel graag arts geworden, net als mijn vader. Je wordt toch gevormd door het gezin waar je uit komt. Wat is er nu mooier dan een mens een gezond levensjaar te kunnen geven? Om hem van zijn pijn af te helpen, van een ziekte te genezen? Dat is toch fantastisch? Maar het feit dat we maar één leven hebben en niet honderd, zorgt ervoor dat we er zorgvuldiger mee omgaan en dat maakt het extra belangrijk dat je er regie op kunt nemen en dat je er het mooiste van maakt.'
Wordt u nerveus van de gedachte dat het leven eindig is?
'Omgaan met ouder worden, met sterven, de fragiliteit van het leven, daar heb ik geen moeite mee, dat voelt voor mij natuurlijk. Dat is hoe ik ben opgevoed, dat heb ik geleerd, ook door de dood van mijn grootvader en mijn oom. Het gaat om de kwaliteit van het leven, niet om de duur. Dat voel ik heel sterk. En als het zo ver is, stel ik mijn lichaam ter beschikking aan de wetenschap. Ze mogen alles van me gebruiken.' Met een lachje: 'Dan ben ik na mijn dood ook nog nuttig.'