Leiderschap

Rik Vera & de Assepoesterfee: 'Waarom leiders minder in naamwoorden en meer in werkwoorden moeten denken'

Assepoester. Foto: Shutterstock AI Shutterstock
Shutterstock
Leestijd 5 minuten
Over de Expert:
rik vera
Rik Vera
Auteur, futuroloog, bedrijfsfilosoof, coach en keynote spreker

In boardrooms en leiderschapstrainingen gaat veel aandacht naar strategie, efficiëntie, governance en digitalisering. Maar één van de meest fundamentele vaardigheden om organisaties toekomstbestendig te maken blijft opvallend onderbelicht: de capaciteit om in werkwoorden te denken in plaats van in naamwoorden.

Het idee lijkt abstract, maar krijgt verrassend veel scherpte dankzij een bron die men zelden in managementliteratuur verwacht: het sprookje van Assepoester. Niet als kindervertelling, maar als krachtige metafoor voor de manier waarop leiders kijken — of zouden moeten kijken — naar potentieel, verandering en transformatie.

Tegelijkertijd vertoont deze metafoor een opvallende gelijkenis met het onderscheid dat cognitief psycholoog Richard Nisbett beschrijft tussen zelfstandig naamwoord-denken en werkwoord-denken. Die parallel opent een nieuw perspectief op hoe organisaties beter kunnen omgaan met een complexer, sneller en minder voorspelbaar economisch landschap.

Rik Vera is auteur, businessfilosoof en keynote spreker over innovatie, leiderschap en de toekomst van organisaties. Hij helpt bedrijven om los te komen van oude patronen en nieuwe waarde te creëren in een wereld die radicaal verandert. Rik is een van de sprekers van Sprekershuys.

Naamwoord-denken: de stille vijand van innovatie

Veel leiders en organisaties redeneren in naamwoorden: vaste begrippen, afgebakende categorieën, statische definities. In deze logica bestaat de wereld uit 'de markt', 'de klant', 'de sector', 'de strategie' en 'het businessmodel'. Elk van die woorden suggereert stabiliteit en afbakening.

Nisbett noemt dit zelfstandig naamwoord-denken: het beschouwen van realiteit als een verzameling objecten die kunnen worden geanalyseerd, beschreven en geoptimaliseerd. Het biedt houvast, maar ook schijnzekerheid. Want zodra een fenomeen een naam krijgt, verdwijnt vaak de scherpte om het te blijven onderzoeken. Het label vervangt het kijken.

In een wereld waar technologie, gedrag, geopolitiek en industriegrenzen razendsnel evolueren, vormt naamwoord-denken zo een van de grootste obstakels voor innovatie. Het zet de realiteit vast in een momentopname, precies wanneer flexibiliteit en anticipatie cruciaal zijn.

Lees ook: Rik Vera: 'Hoe een methode met drie dozen haarfijn blootlegt waarom zoveel bedrijven hun ritme verliezen'

Werkwoord-denken: leiderschap als beweging

Nisbett stelt daar werkwoord-denken tegenover: de werkelijkheid zien als een reeks processen, bewegingen en relaties. Werkwoorden dwingen tot observatie, interpretatie en aanpassing.

Waar naamwoord-denken denkt in termen van 'dit is', denkt werkwoord-denken in termen van 'dit wordt', 'dit verandert', 'dit beweegt'.

Voor leiderschap betekent dit een radicale, maar noodzakelijke shift. Geen strategie als document, maar als activiteit. Geen klant als doelgroep, maar klantgedrag als dynamiek. Geen cultuur als identiteit, maar cultiveren als continu proces. Organisaties die deze denkwijze toepassen, ontwikkelen sneller nieuwe businessmodellen, experimenteren alerter met technologie, en anticiperen beter op marktschokken.

Assepoester als leiderschapsmetafoor

Wat heeft dit te maken met Assepoester? Meer dan op het eerste gezicht lijkt.

De bekende scène waarin de Goede Fee de pompoen en de muizen transformeert in een koets en paarden, wordt doorgaans geïnterpreteerd als pure magie. Maar als metafoor maakt ze iets veel diepers zichtbaar: het verschil tussen naamwoord-denken en werkwoord-denken.

Assepoester ziet pompoen, muizen, ratten: objecten. Statische naamwoorden. De fee ziet processen: dat wat ze kunnen worden.

Pompoen → koets
Muizen → paarden
Ratten → lakeien.

De fee handelt niet vanuit wat dingen zijn, maar vanuit wat ze kunnen worden. Ze ziet potentieel waar anderen materiaal zien. Dat is werkwoord-denken in zijn zuiverste vorm: geen focus op de objecten, maar op de mogelijke transformatie.

Net daarom vormt Assepoester een onverwacht, maar treffend narratief voorbeeld van het cognitieve onderscheid dat Nisbett beschrijft. Het sprookje illustreert hoe de blik op verandering nood heeft aan verbeelding, niet aan classificatie.

Lees ook: Van leidinggevende naar 'hulpmens': de leukste stap die je kunt zetten

Wat organisaties hiervan kunnen leren

De parallel tussen Nisbett en Assepoester is geen academische curiositeit. Ze raakt aan een kernprobleem in hedendaagse organisaties: de reflex om problemen te analyseren in plaats van ze te transformeren. Drie inzichten springen eruit:

1. Potentieel zien is belangrijker dan problemen benoemen

In veel organisaties stopt denken zodra iets een naam heeft gekregen. 'Dit is onze sector', 'dit is onze klant', 'dit is onze waardepropositie.'
Wie zo redeneert, sluit de deur voor alternatieven.

Assepoester toont wat er gebeurt wanneer die deur wordt geopend: de werkelijkheid wordt een beginpunt, geen eindpunt.

2. Verbeeldingskracht is een strategische competentie

Verbeelding wordt in managementcontext vaak gezien als iets zachts, bijna als een bijzaak. Maar in een snel veranderende wereld is verbeelding – het vermogen om toekomstige mogelijkheden te zien – net zo belangrijk als kennis of ervaring.

Werkwoord-denken vereist dat leiders hun mentale software updaten: van analyseren naar modelleren, van begrijpen naar creëren.

3. Nieuwsgierigheid is de motor van transformatie

Werkwoord-denken veronderstelt dat organisaties voortdurend vragen stellen: Wat verandert er? Waar beweegt onze klant naartoe? Welke processen kunnen we anders invullen? Welke technologie kunnen we combineren?

Nieuwsgierigheid creëert de ruimte waar innovatie ontstaat. Zonder nieuwsgierigheid blijft men in naamwoorden wonen.

Waarom dit precies nú relevant is

De huidige economische en technologische context maakt de nood aan werkwoord-denken urgenter dan ooit. AI verandert de aard van werk, waardeketens worden flexibel, industriegrenzen vervagen en geopolitieke risico's verschuiven voortdurend. In zo'n landschap is de vraag niet meer: 'Wat is onze strategie?' Maar: 'Hoe houden we onze strategische beweging levend?'

Het verschil tussen winnen en achterblijven wordt een taalkundig verschil: denken we in dingen, of in dynamieken?

Lees ook: Wil je dingen echt veranderen? 'Stop met de tijd geven'

Leiders als ontwerpers van mogelijkheid

Assepoester toont dat transformatie begint bij de blik waarmee we kijken.
Nisbett toont dat dezelfde blik het verschil maakt tussen vastlopen en vooruitgaan. Samen leveren ze een les op voor moderne leiders: blijven kijken naar wat is, is niet genoeg. De toekomst vraagt leiders die kunnen zien wat iets zou kunnen worden.

In een tijd waarin verandering de standaard is, wordt werkwoord-denken geen optie, maar een voorwaarde. En verbeeldingskracht geen luxe, maar een strategische noodzaak.

Lees ook: Goed in je werk, maar niet als leidinggevende: waarom dit zo vaak misgaat volgens Michael Kortekaas

Ontvang elke week het beste van BusinessWise in je mailbox. Schrijf je hier nu gratis in: